Het kind dat weigert in het gareel van de vader te lopen, dat is het symbool van 's mensen meest unieke vermogen. 'Ik hoef niet te zijn wat mijn vader was. Ik hoef de regels van mijn vader niet te gehoorzamen of zelfs maar alles te geloven wat hij geloofde. Het is mijn kracht als mens dat ik mijn eigen keus kan doen in wat te geloven en wat niet te geloven, in wat te zijn en wat niet te zijn.'

Leto Atreides II ; De Harq al-Ada Biografie

A

Op het Tempelplein dansten pelgrimsvrouwen op muziek van trom en fluit, met onbedekt hoofd, met kettingen om hun hals en hun japonnen dun en onthullend. Hun lange zwarte haar stond recht naar buiten en zwiepte om hun gezichten heen als ze rondtolden.

Alia keek vanuit haar hoge Tempelwoning neer op het tafereel, erdoor aangetrokken en tegelijk afgestoten. Het was midden in de ochtend, het tijdstip waarop de geur van speciekoffie over het plein begon te waaieren vanuit de stalletjes onder de overdekte galerijen. Weldra zou ze naar buiten moeten om Farad'n te begroeten, de formele geschenken te overhandigen en zijn eerste ontmoeting met Ghanima bij te wonen.

Het verliep allemaal volgens plan. Ghani zou hem doden en in de vernietigende nasleep zou er maar A(c)A(c)n persoon klaar staan om de brokstukken bijeen te garen. De poppen dansten als je aan de touwtjes trok. Stilgar had Argaves gedood, zoals ze al had gehoopt. En Argaves had de ontvoerders nietsvermoedend naar de djedida geleid, met een geheime zender die verstopt zat in de nieuwe laarzen die ze hem had gegeven. Nu wachtten Stilgar en Irulan hun lot af in de kerkers van de Tempel. Misschien zouden ze sterven, maar het was mogelijk dat ze hen nog op een andere manier zou kunnen gebruiken. Afwachten kon geen kwaad.

Ze merkte dat de stadse Vrijmans de dansende pelgrims onder haar met strakke, niet afdwalende ogen bekeken. Een fundamentele gelijkheid der seksen was meegekomen uit de woestijn en hield stand in de Vrijmanse dorpen en steden, maar de sociale verschillen tussen mannen en vrouwen werden al voelbaar. Dat verliep ook volgens plan. Verdeel en maak zwak. Alia voelde de subtiele verandering aan de manier waarop de stadse Vrijmans die buitenwereldse vrouwen met hun uitheemse dans bekeken.

Laat ze maar kijken. Laat ze hun geest vullen met ghafla.

De zonneluiken voor Alia's raam stonden open en ze voelde de steile stijging in temperatuur die in dit jaargetijde bij zonsopgang een aanvang nam en midden op de middag zijn top bereikte. De temperatuur op de stenen vloer van het plein zou veel hoger zijn. Die danseressen moesten zich bijzonder onaangenaam voelen, maar toch tolden en bogen ze en slierden ze met hun armen en haren in de vervoering van hun toewijding. Ze hadden hun dans opgedragen aan Alia, de Schoot der Hemelen. Een adjudant was dat Alia komen toefluisteren, met allerlei bijtende opmerkingen over de buitenwereldse vrouwen en hun eigenaardige manier van doen. De adjudant had uitgelegd dat de vrouwen van lx afkomstig waren, waar nog restanten van de verboden wetenschap en techniek waren achtergebleven.

Alia snoof. Deze vrouwen waren even dom, even bijgelovig en achterlijk als de Vrijmans uit de woestijn... precies zoals die spottende adjudant had gezegd, in een poging in de gunst te komen door de opdracht van de dans door te geven. En noch de adjudant, noch zelfs de Ixiaansen wisten dat lx niets anders was dan een getal uit een vergeten taal.

Terwijl ze zachtjes voor zich heen lachte, dacht Alia: Laat maar dansen. Het dansen verbruikte energie die anders voor meer verwoestend gebruik aangewend kon worden. En de muziek was prettig, een ijl gejammer tegen een achtergrond van effen geroffel van kalebastrommen en handgeklap.

Plotseling ging de muziek verloren in een gebrul uit vele kelen aan de overkant van het plein. De danseressen misten een pas, herstelden zich in een korte verwarring, maar ze waren hun zinnelijke gerichtheid kwijt en hun aandacht dwaalde naar de verste poort van het plein, waar te zien was dat een menigte mensen zich over de stenen verspreidde als water dat door een open klep van een qanat stroomt.

Alia staarde naar die toestromende golf.

Nu hoorde ze woorden en A(c)A(c)n woord boven alle andere uit: 'Prediker! Prediker!'

Toen zag ze hem, meebenend met de eerste spreidingsrand van de golf, een hand op de schouder van zijn jonge gids.

De pelgrimsdanseressen staakten hun wervelingen en trokken zich terug op een van de trapportalen onder Alia. Hun publiek voegde zich bij hen, en Alia voelde het ontzag van de toeschouwers. Haar eigen emotie was angst.

Hoe durft hij!

Ze draaide zich al half om om haar wachters te roepen maar bij nader inzien zag ze daar vanaf. De meute vulde het hele plein al. Ze konden wel eens lelijk gaan doen als ze werden gedwarsboomd in hun duidelijke verlangen de blinde ziener te horen.

Alia balde haar vuisten.

De Prediker! Waarom deed Paul dit? Voor de helft van de bevolking was hij een 'waanzinnige uit de woestijn' en daarom heilig. Anderen fluisterden in de bazaars en de winkels dat het Muad'Dib moest zijn. Waarom zou het Mahdinaat anders toestaan dat hij zulke venijnige ketterij uitsloeg?

Alia zag vluchtelingen in de menigte, overlevenden uit de verlaten vesten, hun mantels aan flarden. Het zou daar beneden een gevaarlijke plek zijn, een plek waar vergissingen gemaakt konden worden.

'Meesteres?'

De stem kwam van achter haar. Ze draaide zich om en zag Zia in de gewelfde deuropening naar het voorvertrek staan. Dicht achter haar stonden bewapende paleiswachten.

'Ja, Zia?'

'Vrouwe, Farad'n is hier en hij verlangt een onderhoud.' 'Hier? In mijn kamers?' 'Ja, Vrouwe.' 'Is hij alleen?'

'Met twee lijfwachten en Vrouwe Jessica.'

Alia drukte haar hand tegen haar keel toen ze terugdacht aan haar laatste ontmoeting met haar moeder. Maar de tijden waren veranderd. Hun verhouding werd door nieuwe voorwaarden geregeerd.

'Wat is hij onstuimig,' zei Alia. 'Wat voor reden geeft hij op?'

'Hij heeft gehoord over...' Zia wees naar het raam dat uitkeek op het plein. 'Hij zegt dat men hem heeft verteld dat u de beste uitkijkplek heeft.'

Alia fronste haar wenkbrauwen. 'Geloof jij dat, Zia?'

'Nee, Vrouwe. Ik denk dat hij de geruchten heeft gehoord. Hij wil zien hoe u reageert.'

'Mijn moeder heeft hem hiertoe aangezet!' 'Heel goed mogelijk, Vrouwe.'

'Beste Zia, ik wil dat je een aantal speciale, heel belangrijke bevelen voor me uitvoert. Kom hier.'

Zia naderde haar tot op A(c)A(c)n pas afstand. 'Vrouwe?'

'Laat Farad'n, zijn lijfwachten en mijn moeder binnen. Maak Ghanima klaar om haar binnen te leiden. Ze moet tot in de kleinste kleinigheid worden uitgedost als een Vrijmanse bruidavolledig. '

'Met mes, Vrouwe?'

'Met mes.'

'Vrouwe, dat isa'

'Ghanima vormt geen gevaar voor mij.'

'Vrouwe, we hebben redenen om aan te nemen dat ze eigenlijk meer met Stilgar mee vluchtte om hem te beschermen dan om enige anderea'

'Zia!'

'Vrouwe?'

'Ghanima heeft al voor Stilgars leven gepleit en Stilgar blijft leven.'

'Maar zij is de vermoedelijke erf opvolgster!'

'Voer nu gewoon mijn bevelen maar uit. Laat Ghanima klaarmaken. Terwijl je daarop toeziet, moet je vijf bedienden van de Tempelpriesters het plein opsturen. Zij moeten de Prediker uitnodigen hier boven te komen. Laat ze een goede gelegenheid afwachten en hem aanspreken, anders niet. Ze mogen geen geweld gebruiken. Ik wil dat ze een beleefde uitnodiging doen. Absoluut geen geweld. En Zia...'

'Vrouwe?' Wat klonk haar stem weerspannig.

'De Prediker en Ghanima moeten gelijktijdig voor me geleid worden. Ze moeten gelijktijdig binnenstappen op een teken van mij. Begrijp je het?'

aIk begrijp het plan, Vrouwe, maara'

'Doe het nu maar! Tegelijk.' En Alia knikte tegen haar amazone-adjudant dat ze kon gaan. Toen Zia zich omdraaide en wegliep, zei Alia: 'Als je naar buiten gaat, kun je meteen de groep van Farad'n naar binnen sturen, maar zie erop toe dat ze voorgegaan worden door tien van je meest betrouwbare mensen.'

Zia keek om, maar ze bleef doorlopen. 'Het zal gebeuren zoals u hebt opgedragen, Vrouwe.'

Alia draaide zich om en tuurde uit het raam. Over een paar minuten zou het plan zijn bloedige vrucht dragen. En Paul zou erbij zijn als zijn dochter zijn heilige pretenties de coup de gr ace gaf. Alia hoorde de groep wachters van Zia binnenkomen. Het zou weldra achter de rug zijn. Allemaal voorbij. Ze keek omlaag met een steeds sterker wordend zegevierend gevoel toen de Prediker zijn standplaats op de eerste trap innam. Zijn jeugdige gids hurkte naast hem neer. Alia zag de gele mantels van de Tempelpriesters die aan de linkerkant stonden te wachten, tegengehouden door de opdringende menigte. Maar ze hadden ervaring met menigtes. Ze zouden wel een manier vinden om hun doel te naderen. De stem van de Prediker dreunde over het plein en de meute volgde zijn woorden met bezielde aandacht. Laat ze maar luisteren! Weldra zou er aan zijn woorden een andere betekenis gegeven worden dan hij had bedoeld. En dan zou er geen Prediker zijn om daar bezwaar tegen te maken.

Ze hoorde het gezelschap van Farad'n binnenkomen, Jessica's stem: 'Alia?'

Zonder zich om te draaien zei Alia: 'Welkom Prins Farad'n, moeder. Kom van de voorstelling meegenieten.' Toen keek ze om en ze zag de grote Sardaukar, Tyekanik, met een boos gezicht naar haar wachters kijken die hun de weg versperden. 'Maar dit is niet gastvrij,' zei Alia. 'Laat hen nader komen.' Twee van haar wachters, die kennelijk in opdracht van Zia handelden, kwamen naar haar toe en plaatsten zich tussen haar en de anderen. De andere wachters stapten opzij. Alia schoof naar de rechterkant van het raam en wees ernaar. 'Dit is echt het beste uitkijkpunt.'

Jessica die haar traditionele zwarte abamantel droeg, keek Alia woest aan en begeleidde Farad'n naar het raam, maar ze ging tussen hem en de wachters van Alia staan.

'Dit is erg vriendelijk van u, Vrouwe Alia,' zei Farad'n. 'Ik heb zoveel over die Prediker gehoord.'

'En daar heb je hem in levende lijve,' zei Alia. Ze zag dat Farad'n het geklede grijs van een Sardaukar-bevelhebber droeg, zonder enig versiersel. Hij bewoog zich met een lenige gratie die Alia bewonderde. Misschien zou er meer dan ijdel vermaak in deze Corrino-prins steken.

De stem van de Prediker bulderde de kamer in via de versterker naast het raam. Alia voelde het doortrillen tot in haar botten en ze begon steeds meer geboeid naar de woorden te luisteren.

'Ik bevond me in de Woestijn van Zan,' schreeuwde de Prediker, 'in die kale verschrikkelijke woestenij. En God droeg me op dat oord te reinigen. Want in de woestijn werden we getart, en in de woestijn treurden we en in die woestenij werden we verleid om onze gebruiken te verzaken.'

Woestijn van Zan, dacht Alia. Dat was de naam die gegeven was aan de plaats waar de eerste beproeving plaatsvond van de Zensunni Zwervers waarvan de Vrijmans afstamden. Maar zijn woorden! Streek hij de eer op voor de verwoestingen die tegen de veststerkten van de trouw gebleven stammen waren aangericht?

'Wilde dieren liggen op jullie akkers,' zei de Prediker en zijn stem dreunde over het plein. 'Treurige schepsels vullen jullie huizen. Jullie die je huis ontvlucht bent, vermenigvuldigt niet langer je dagen op het zand. Ja, jullie die onze levenswijze hebt verzaakt, jullie zult sterven in een bevuild nest als jullie op deze ingeslagen weg verder gaat. Maar als jullie gehoor geeft aan mijn waarschuwing, dan zal de Heer jullie leiden door een land vol kuilen naar de Bergen van God. Ja, Shai-Hulud zal jullie leiden.'

Uit de menigte steeg een zacht gekreun op. De Prediker zweeg en draaide zijn oogloze kassen heen en weer bij het geluid. Toen hief hij zijn armen, spreidde ze wijd en riep luid: 'O God, mijn lichaam verlangt naar uw weg in een droog en dorstig land!'

Een oude vrouw die vlak voor de Prediker stond en aan haar verstelde en versleten kleren te zien kennelijk een vluchteling was, stak haar handen naar hem uit en smeekte: 'Help ons, Muad'Dib. Help ons!'

Alia's borst kromp plotseling ineen van angst en ze vroeg zich af of die oude vrouw werkelijk de waarheid wist. Alia keek naar haar moeder, maar Jessica verroerde zich niet en ze verdeelde haar aandacht tussen Alia's wachters, Farad'n en het uitzicht uit het raam. Farad'n stond als aan de grond genageld, hevig geboeid te kijken.

Alia keek uit het raam en probeerde haar Tempelpriesters te zien. Ze waren nergens te bekennen en ze vermoedde dat ze zich onder haar, bij de Tempeldeuren een weg hadden gezocht om te proberen hem rechtstreeks via de trap te naderen.

De Prediker wees met zijn rechterhand over het hoofd van de oude vrouw en schreeuwde: 'Jullie zijt de enige hulp die over is!

Jullie kwaamt in opstand. Jullie bracht de droge wind die niet reinigt en niet verkoelt. Jullie draagt de last van onze woestijn, en van die plaats komt de wervelwind, van dat verschrikkelijke land. Ik ben in die woestenij geweest. Water stroomt over het zand uit verwoeste qanats. Stromen doorsnijden de grond. In de Duingordel is water uit de hemel gevallen! O, mijn vrienden, God heeft mij bevolen. Maak in de woestijn een rechte weg voor onze Heer, want ik ben de stem die tot jullie komt vanuit de woestenij.'

Hij wees met een stijve, trillende vinger naar de trap onder zijn voeten. 'Dit is geen verloren djedida die voor eeuwig onbewoond zal blijven! Hier hebben we het hemelse brood gegeten. En hier verdrijft het lawaai van vreemdelingen ons uit onze huizen! Zij kweken woeste eenzaamheid voor ons, een land waarin geen mens woont en waar ook geen mens doorheen trekt.'

De menigte bewoog zich onrustig doordat vluchtelingen en stadse Vrijmans om zich heen tuurden en naar de pelgrims van de Hajj keken die tussen hen in stonden.

Hij zou een bloedige rel op gang kunnen brengen! dacht Alia. Nou, laat hem maar. Dan kunnen mijn priesters hem in de verwarring grijpen.

Toen zag ze de vijf priesters, een kleine vlek van gele mantels die achter de Prediker langzaam langs de trap omlaag kwamen.

'De wateren die wij over de woestijn verspreiden zijn bloed geworden,' zei de Prediker terwijl hij breeduit met zijn armen zwaaide. 'Bloed op ons land! Aanschouw onze woestijn die kon feesten en bloeien; hij heeft de vreemdeling aangelokt en hem verleid om in ons midden te komen. Zij komen voor geweld! Hun gezichten zijn gesloten als voor de laatste wind van Kralizec! Zij verzamelen de gevangenschap van het zand. Zij zuigen de overvloed van het zand op, de schat die in de diepten verborgen ligt. Aanschouw hen terwijl zij voortgaan met hun kwalijke werk. Er staat geschreven: "En ik stond op het zand, en ik zag een beest uit dat zand oprijzen, en op de kop van dat beest stond de naam van God!'"

Boos gemompel steeg op uit de menigte. Vuisten werden geheven en geschud.

'Wat doet hij?' fluisterde Farad'n.

'Wist ik het maar,' zei Alia. Ze legde haar hand op haar borst en voelde de angstige opwinding van dit ogenblik. Als hij hiermee doorging, zou de menigte zich tegen de pelgrims keren!

Maar de Prediker draaide zich half om, richtte zijn dode oogkassen naar de Tempel en hief een hand op waarmee hij naar de hoge ramen van Alia's hoge woning wees. 'Er blijft nog A(c)A(c)n godslastering over,' schreeuwde hij. 'Godslastering! En de naam van die godslastering is Alia!'

Een geschokte stilte nam het plein in zijn greep.

Alia bleef in de opperste verwarring doodstil staan. Ze wist dat de meute haar niet kon zien, maar ze voelde zich overweldigd door een gevoel van onbeschermdheid, van kwetsbaarheid. De weerklank van kalmerende woorden in haar schedel wedijverde met het bonken van haar hart. Ze kon alleen maar staren naar dat ongelooflijke tafereel. De Prediker bleef met zijn opgeheven hand naar haar ramen wijzen.

Maar zijn woorden waren voor de priesters te veel geweest. Met boze kreten verbraken zij de stilte en stormden de trap af, onderwijl allerlei mensen opzij duwend. Toen zij in actie kwamen reageerde de menigte gelijktijdig; hij sloeg als een grote golf stuk op de trap, overspoelde de eerste rijen toeschouwers en droeg de Prediker voor zich uit. Gescheiden van zijn jonge gids strompelde hij blindelings voort. Toen stak ineens een in geel gestoken arm omhoog uit de dichte drom mensen; de hand zwaaide met een krysmes. Ze zag het mes omlaag stoten en zich begraven in de borst van de Prediker.

De donderende knal waarmee de reusachtige Tempeldeuren werden gesloten rukte Alia los uit haar geschokte toestand. Wachters hadden kennelijk de deuren gesloten tegen de opdringende meute. Maar de mensen trokken zich al terug en maakten ruimte vrij rond een verkreukelde gestalte op de trap. Een griezelige stilte viel over het plein. Alia zag vele lijken, maar alleen dit lag helemaal vrij.

Toen krijste een stem uit de meute: 'Muad'Dib! Ze hebben Muad'Dib vermoord!'

'Grote goden,' bracht Alia met trillende stem uit. 'Grote goden.'

'Daarvoor is het een beetje te laat, vind je niet?' vroeg Jessica.

Alia draaide zich razendsnel om en merkte de plotselinge verbaasde reactie van Farad'n op toen hij de woede op haar gezicht zag. 'Dat was Paul die ze vermoordden!' gilde Alia. 'Dat was jouw zoon! Weet je wat er gaat gebeuren als ze dat bevestigen?'

Jessica stond lange tijd als aan de grond genageld terwijl ze bedacht dat haar net iets was verteld dat ze al wist. Farad'ns hand op haar arm maakte daar een eind aan. 'Vrouwe,' zei hij en er klonk zoveel medelijden uit zijn stem dat Jessica dacht dat ze er ter plaatse aan zou sterven. Ze keek van de koude, boze woede op Alia's gezicht naar de meevoelende droefheid op Farad'ns gelaat en ze dacht: Misschien heb ik mijn werk te goed gedaan.

Twijfel aan Alia's woorden was niet mogelijk. Jessica herinnerde zich elke stembuiging van de Prediker, ze hoorde haar eigen kunstjes erin, de lange jaren van onderwijs die ze daar had besteed aan een jonge man die was voorbestemd om Keizer te worden, maar die nu als een warrig hoopje bloedige vodden op de trap van de Tempel lag.

Ghafla heeft me verblind, dacht Jessica.

Alia wenkte een van haar bedienden en riep: 'Breng nu Ghanima.'

Jessica dwong zichzelf deze woorden te herkennen. Ghanima? Waarom nu Ghanima?

De bediende had zich omgedraaid naar de buitendeur en gebaarde dat hij ontsloten moest worden, maar voordat iemand een woord had kunnen uitbrengen, bolde de deur naar binnen. Scharnieren knalden. De vergrendelstang knapte en de deur, een dikke constructie van piastaai bedoeld om verschrikkelijke hoeveelheden energie te weerstaan, viel de kamer in. Wachters sprongen weg om hem te ontwijken en trokken hun wapens.

Jessica en Farad'ns lijfwachten stelden zich om de Prins van Corrino op.

Maar in de deuropening stonden slechts twee kinderen: Ghanima links, gekleed in haar zwarte verlovingsmantel, en Leto rechts met het gladde grijs van een stilpak onder een door de woestijn bevlekte, witte mantel.

Alia staarde van de neergestorte deur naar de kinderen en ze merkte dat ze onbeheerst stond te trillen.

'De familie bijeen om ons te begroeten,' zei Leto. 'Grootmoeder.' Hij knikte naar Jessica en verplaatste zijn aandacht naar de Prins van Corrino. 'En dit moet Prins Farad'n zijn. Welkom op Arrakis, Prins.'

Ghanima's ogen zagen er leeg uit. Ze hield haar rechterhand op een ceremonieel krysmes aan haar middel en het leek wel of ze zich probeerde los te trekken uit Leto's greep om haar arm. Leto schudde aan haar arm en haar hele lichaam schudde mee.

'Aanschouw mij, familie,' zei Leto. aIk ben Ari, de Leeuw van de Atreides. En hiera' Weer schudde hij aan Ghanima's arm met dat krachtige gemak dat haar hele lichaam deed schudden, 'ahier is Aryeh, de Atreides-Leeuwin. Wij komen jullie op Secher Nbiw brengen, de Gouden Weg.'

Toen Ghanima de sleutelwoorden Secher Nbiw had verwerkt, voelde ze het weggesloten bewustzijn in haar geest binnenstromen. Het stroomde mooi rechtlijnig voort en erachter zweefde het innerlijk bewustzijn van haar moeder als een wachter bij de poort. En op dat moment wist Ghanima dat ze het luidruchtige verleden had overwonnen. Ze bezat een poort waar ze door kon turen als ze dat verleden nodig had. De maanden van door zelfhypnose opgelegde onderdrukking hadden voor haar een veilige plaats gebouwd van waaruit ze haar eigen lichaam kon beheren. Ze wilde zich juist naar Leto toedraaien in een dringend verlangen dit uit te leggen toen ze ineens besefte waar ze stond en met wie.

Leto liet haar arm los.

'Heeft ons plan gewerkt?' fluisterde Ghanima. 'Goed genoeg,' zei Leto.

Hersteld van de schok, schreeuwde Alia tegen een kluit wachters aan haar linkerhand: 'Grijp ze!'

Maar Leto bukte zich, greep met A(c)A(c)n hand de omgevallen deur en schoof die met een vaart door de kamer op de wachters af. Twee raakten er beklemd tegen de muur. De anderen deinsden in paniek achteruit. Die deur woog een halve ton en dit kind had hem gegooid.

Het begon tot Alia door te dringen dat er in de gang achter de deuropening gevallen wachters lagen en ze besefte dat Leto met hen afgerekend moest hebben, dat dit kind haar ondoordringbare deur had verwoest.

Jessica had de lichamen ook gezien, ze had de ontzagwekkende kracht van Leto gezien en ze had gelijksoortige veronderstellingen gedaan, maar de woorden van Ghanima raakten een kern van Bene Gesserit discipline die Jessica dwong zich te beheersen. Dit kleinkind sprak over een plan.

'Welk plan?' vroeg Jessica.

'De Gouden Weg, ons Keizerlijke plan voor ons Keizerrijk,' zei Leto. Hij knikte naar Farad'n. 'Oordeel niet te streng over mij, neef. Ik doe dit ook voor jou. Alia hoopte dat Ghanima jou zou doden. Ik heb liever dat je je leven in een zekere mate van geluk uitleeft.'

Alia krijste tegen de wachters die in de gang stonden weggedoken. 'Ik beveel jullie hen te grijpen!'

Maar de wachters weigerden de kamer te betreden.

'Wacht hier op me, zuster,' zei Leto. 'Ik moet een onaangenaam karwei uitvoeren.' Hij liep door de kamer op Alia af.

Zij deinsde voor hem achteruit tot ze een hoek bereikte, daar hurkte ze en ze trok haar mes. De groene edelstenen op het heft schitterden in het licht dat door het raam naar binnen viel.

Leto bleef gewoon doorlopen; zijn handen leeg, maar iets uitgespreid en gevechtsklaar.

Alia deed een uitval met het mes.

Leto sprong bijna tot aan het plafond en gaf een schop met zijn linkervoet. Die schampte Alia's hoofd en wierp haar languit op de grond met een bloedige kras op haar voorhoofd. Ze verloor haar greep op het mes en het gleed over de vloer. Alia krabbelde achter het mes aan, maar vond daar Leto voor zich staan.

Alia aarzelde en riep alles op wat ze wist van Bene Gesserit oefening. Ze kwam omhoog van de grond, haar lichaam ontspannen en klaar.

Weer kwam Leto op haar af.

Alia maakte een schijnbeweging naar links maar haar rechterschouder kwam omhoog en haar rechtervoet schoot uit in een schop met gestrekte teen die, indien goed raak, een mens finaal zijn darmen uit zijn lijf kon scheuren.

Leto ving de dreun op met zijn arm, greep de voet beet, tilde haar daaraan omhoog en zwaaide haar rond boven zijn hoofd. De vaart waarmee hij haar rondzwaaide veroorzaakte een flapperend,, zwiepend geluid in de kamer toen haar mantel tegen haar lichaam wapperde.

De anderen doken in elkaar.

Alia gilde en gilde maar ze bleef maar rond en rond en rond draaien. Na enige tijd zweeg ze.

Langzaam verminderde Leto de snelheid waarmee hij haar rondzwaaide en hij liet haar zachtjes op de vloer zakken. Daar bleef ze liggen als een hijgend hoopje mens.

Leto boog zich over haar heen. aIk had je door de muur kunnen smijten,' zei hij. 'Misschien zou dat het beste geweest zijn, maar we zitten nu midden in de strijd. Je verdient je kans.'

Alia's ogen schoten wild heen en weer.

'Ik heb die innerlijke levens overwonnen,' zei Leto. 'Kijk naar Ghanima. Zij kan ooka'

A

Ghanima viel hem in de rede: 'Alia, ik kan je laten ziena'

'Nee!' Het woord perste zich met geweld uit Alia's keel. Haar borst zwoegde en allerlei stemmen stroomden uit haar mond. Ze vloekten en smeekten en bezaten geen enkel onderling verband. 'Zie je nou! Waarom heb je niet geluisterd?' En dan weer: 'Waarom doe je dit? Wat gebeurt er?' En een andere stem: 'Laat ze ophouden! Laat ze ophouden!'

Jessica sloeg haar handen voor haar ogen en voelde Farad'ns steungevende hand.

Alia ging nog steeds tekeer: 'Ik vermoord je!' Ze braakte afschuwelijke vloeken uit. 'Ik zal je bloed drinken!' Klanken van vele talen stroomden uit haar mond, alles verward en verwrongen.

De bijeengekropen wachters in de gang maakten het teken van de worm en hielden toen hun gebalde vuisten voor hun oren. Ze was bezeten!

Leto stond er hoofdschuddend bij. Hij liep naar het raam en sloeg met drie vlugge klappen het zogenaamd onbreekbare geharde kristalglas uit het kozijn.

Een sluwe trek gleed over Alia's gezicht. Jessica hoorde iets dat op haar eigen stem leek uit die vertrokken mond komen, een bespotting van de Bene Gesserit beheersing. 'Jullie allemaal. Blijf waar je bent.'

Toen Jessica haar handen liet zakken merkte ze dat ze nat waren van tranen.

Alia rolde zich op haar knieA

'Weten jullie niet wie ik ben?' vroeg ze. Het was haar oude stem, de lieve, zangerige stem van de jonge Alia die niet meer bestond. 'Waarom kijken jullie allemaal zo?' Ze keek Jessica smekend aan. 'Moeder, laat ze ophouden.'

Jessica kon niet anders dan met haar hoofd heen en we,er wiegen, verteerd door uiterste afschuw. Alle oude Bene Gesserit waarschuwingen waren waar. Ze keek naar Leto en Ghani die naast elkaar bij Alia stonden. Wat betekenden die waarschuwingen voor die arme tweeling?

'Grootmoeder,' zei Leto, en zijn stem klonk smekend. 'MA3eten we de Proeve van Bezetenheid houden?'

'Wie ben jij dat je over een proeve spreekt?' vroeg Alia en haar stem was die van een twistzieke man, een heerszuchtig en zinnelijk man die heel ver heen was met aan zichzelf toegeven.

Leto en Ghanima herkenden hem beiden. De Oude Baron Harkonnen. Ghanima hoorde dezelfde stem in haar eigen hoofd galmen, maar de innerlijke poort ging dicht en ze voelde dat haar moeder daar op wacht stond. Jessica bleef zwijgen.

'Dan is de beslissing aan mij,' zei Leto. 'En de keus is aan jou, Alia. De Proeve van Bezetenheid, of...' Hij wees naar het open raam.

'Wij ben jij dat je mij voor een keus stelt?' wilde Alia weten en het was nog steeds de stem van de Oude Baron.

'Demon!' gilde Ghanima. 'Laat haar zelf kiezen!'

'Moeder,' smeekte Alia met haar kleine-meisjes stemmetje. 'Moeder, wat doen ze toch? Wat moet ik van jullie doen? Help me!'

'Help jezelf,' beval Leto en gedurende A(c)A(c)n kort ogenblik zag hij de gebroken aanwezigheid van zijn tante in haar ogen, een wilde hopeloosheid die hem even aangluurde en toen weer verdwenen was. Maar haar lichaam verplaatste zich met haperende, stotende passen. Ze wankelde, struikelde, week van haar pad af maar keerde terug, steeds dichter naar het open raam toe.

Nu tierde de stem van de Oude Baron van haar lippen: 'Stop! Hou op, zeg ik! Ik beveel je! Hou op! Dit zal je voelen!' Alia greep naar haar hoofd en strompelde dichter naar het raam toe. Toen stond ze met haar dijen tegen de vensterbank, maar de stem tierde nog steeds door. 'Niet doen! Hou op, dan zal ik je helpen. Ik heb een plan. Luister naar me. Hou op, zeg ik! Wacht!' Maar Alia haalde moeizaam haar handen van haar hoofd en greep het gebroken raam beet. Met een stotende beweging trok ze zich over de vensterbank heen en was verdwenen. Zelfs geen kreet ontsnapte haar toen ze viel.

In de kamer hoorden ze de menigte schreeuwen en de doffe plof toen Alia ver beneden op de trap neerkwam.

Leto keek naar Jessica. 'We zeiden toch dat je medelijden met haar moest hebben.'

Jessica wendde zich af en begroef haar gezicht in Farad'ns jasje.

Kinderen van Duin
titlepage.xhtml
Kinderen van Duin_split_000.htm
Kinderen van Duin_split_001.htm
Kinderen van Duin_split_002.htm
Kinderen van Duin_split_003.htm
Kinderen van Duin_split_004.htm
Kinderen van Duin_split_005.htm
Kinderen van Duin_split_006.htm
Kinderen van Duin_split_007.htm
Kinderen van Duin_split_008.htm
Kinderen van Duin_split_009.htm
Kinderen van Duin_split_010.htm
Kinderen van Duin_split_011.htm
Kinderen van Duin_split_012.htm
Kinderen van Duin_split_013.htm
Kinderen van Duin_split_014.htm
Kinderen van Duin_split_015.htm
Kinderen van Duin_split_016.htm
Kinderen van Duin_split_017.htm
Kinderen van Duin_split_018.htm
Kinderen van Duin_split_019.htm
Kinderen van Duin_split_020.htm
Kinderen van Duin_split_021.htm
Kinderen van Duin_split_022.htm
Kinderen van Duin_split_023.htm
Kinderen van Duin_split_024.htm
Kinderen van Duin_split_025.htm
Kinderen van Duin_split_026.htm
Kinderen van Duin_split_027.htm
Kinderen van Duin_split_028.htm
Kinderen van Duin_split_029.htm
Kinderen van Duin_split_030.htm
Kinderen van Duin_split_031.htm
Kinderen van Duin_split_032.htm
Kinderen van Duin_split_033.htm
Kinderen van Duin_split_034.htm
Kinderen van Duin_split_035.htm
Kinderen van Duin_split_036.htm
Kinderen van Duin_split_037.htm
Kinderen van Duin_split_038.htm
Kinderen van Duin_split_039.htm
Kinderen van Duin_split_040.htm
Kinderen van Duin_split_041.htm
Kinderen van Duin_split_042.htm
Kinderen van Duin_split_043.htm
Kinderen van Duin_split_044.htm
Kinderen van Duin_split_045.htm
Kinderen van Duin_split_046.htm
Kinderen van Duin_split_047.htm
Kinderen van Duin_split_048.htm
Kinderen van Duin_split_049.htm
Kinderen van Duin_split_050.htm
Kinderen van Duin_split_051.htm
Kinderen van Duin_split_052.htm